“De hoepel zijn of niet de hoepel zijn, dat is de vraag.”

Geschreven door Barbara – DNA Rotterdam 2022-2023

Het is 12:06 uur als de groep DNA Rotterdam eindelijk zit. Jeroen heet ons welkom en licht zijn plan voor vandaag toe: “Laten we onze tijd goed gebruiken”, hint hij naar de ietwat late start van onze dag. “Ik ga proberen jullie vandaag zo goed mogelijk te bedienen, de diepte in te gaan. Ik probeer iedereen aan bod te laten komen. We gaan samen op zoek naar je zwakke kant. Die is interessanter dan de dingen die je al goed kunt.”

Jeroen komt energiek en gefocust over. Terwijl ik naar hem luister realiseer ik me dat acteren in de top, topsport is. Je komt er niet als je er niet voor de volle 100% voor gaat. Alleen talent of alleen een opleiding is niet genoeg.

Voor zijn neus zitten dertien leergierige studenten en in elk geval één daarvan denkt tijdens de hele introductie: “Ik wil wat jij doet, ik wil niks liever dan ook doen wat jij doet. Ik wil topsport.”

Tijdens de warming-up lopen we rond en krijgen we de opdracht om een willekeurige tekst hardop te brengen, op verschillende manieren. Als we even later in een kring staan, wijst hij Quinty aan. “Je bent in een park en je bent je hond kwijt. Je bent in paniek, want je moet je hond echt vinden. Maar gebruik de tekst die je net bij de warming-up gebruikte.” Met een tekst over liefde gaat Quinty in paniek op zoek naar het beste beest. We zijn los.

Jeroen wijst haar op de schakelmomenten, op het heel gericht aankijken van de ander, op de hoogte van haar stem. Steeds vraagt hij feedback aan de groep. Wat hebben wij gezien? Hoe voelt het als ze het anders doet? Ik merk dat hij onze gedachten sneller kan verwoorden dan wijzelf. Jeroen kan heel goed benoemen wat er gebeurt. In hoog tempo geeft hij nieuwe opdrachten. Het plezier in lesgeven spat er vanaf.

Bij een andere student legt hij uit waarom hij steeds meer opdrachten geeft: “Het is net als met lasagne, hoe meer laagjes er zijn, hoe beter het wordt.”

Als het ongeveer 14:15 uur is, stelt iemand voorzichtig voor dat we eventjes iets eten. Jeroen kijkt verrast en zegt: “Oh! Jullie willen even 2 minuten pauze! Ja tuurlijk, dat kan. Wacht, oké, 5. Of liever 10? Zelf eet ik eigenlijk nooit als ik aan het werken ben.”

Na de pauze raken we met zijn allen aan de praat. We mogen alles vragen aan Jeroen. Hij vertelt gepassioneerd over zijn vak en dan ineens is de hoepel daar: “Mensen, je moet gewoon niet wachten tot iemand je een hoepel voorhoudt. Denk niet: ‘Pas ik door de hoepel?’ Je hebt je leven zelf in de hand. Laat je niet weerhouden door een arbeidscoach met kutadviezen, niet door wat of wie dan ook. Niet wachten op die hoepel. Jij bent de hoepel! Haha,” lacht hij, “dit is wel heel vaag, maar schrijf dat maar op mensen, je bent zelf de hoepel!”

Aan het eind van de dag zie ik dat er niet genoeg tijd zal zijn om iedereen aan bod te laten komen en ik spring naar voren zodra er ruimte is. Want ik ben een hoepel en ik moet en zal aan de beurt komen.

Jeroen plaatst mij op een begrafenis waar ik een praatje moet houden, maar overmand word door verdriet zodra ik de kist zie. En dat met de tekst die ik uren geleden gebruikte bij de opwarming. Ik sta te popelen om te beginnen, maar ik merk ook dat mijn verwachtingen (over mezelf) de afgelopen uren alleen maar groter zijn geworden. Ik wil alles perfect doen en dat bestaat nou eenmaal niet. Ik probeer het gevoel van verdriet uit mijn onderbuik op te roepen en dat lukt niet echt. Jeroen loodst me erdoorheen met extra opdrachten. Hij doet af en toe ook dingen voor en hoewel niet iedereen daarvan houdt, doet dat bij mij wonderen. Ik zie hoe hij schakelt van huilen naar gewoon praten en ik barst in tranen uit. Ik snotter dat ik zijn opdracht gewoon niet goed had begrepen en dat ik dat heel erg vind. Jeroen schrikt. Lachend zeg ik: “Zo bedoelde je, toch?”. Met pretoogjes kijkt hij mij aan en zegt dat hij er heus niet in trapte. Dat neem ik mee naar huis: ik hoef niet altijd alles in mijn diepste krochten te zoeken.

We sluiten de dag af. Een fantastische dag. Ik voel me verliefd. Verliefd op dit vak. Verliefd op de mensen die er ook zo van houden. Verliefd op de inspirerende woorden, op de leermomenten, op de opwinding die in de groep heerst na zo’n intensieve dag.

Ik wil dit. Ik wil alleen maar dit. En ik wil niks liever dan dit. Ik ben de hoepel.